Lage inflatie, maar toch is sparen lastig; hoe kan dat?

Inflatie meten we vaak met de CPI, de consumentenprijsindex. Die laat zien hoeveel duurder onze maandelijkse uitgaven worden. Maar wat zegt dat over je spaargeld? Dat hangt af waar je voor spaart, van wat er in jouw ‘persoonlijke mandje’ zit!

Bitcoin

Lage inflatie, maar toch is sparen lastig; hoe kan dat?
0%
Bert Slagter
Door Bert Slagter

Professionele investeerders gebruiken bitcoin om hun vermogen te beschermen tegen inflatie, hoor je de laatste maanden regelmatig. Maar de inflatie is toch helemaal niet zo hoog? Iets onder de 2 procent valt toch wel mee?

In dit artikel willen we laten zien dat ‘de inflatie’ een gemiddelde is van allerlei producten of diensten waarvan de inflatie enorm uit elkaar ligt. Je kunt ze wel heel aardig groeperen en dan valt iets op. Je maandelijkse boodschappen (en de CPI) bestaan vooral uit spullen met lage inflatie of zelfs deflatie, maar de spullen waar je voor spaart vallen vooral in de groep met de hoogste inflatie. Laten we er eens induiken!

De inflatie van dingen waarvoor je spaart

De Europese en Amerikaanse centrale bankiers streven naar een inflatie van 2 procent. Ze hebben het dan over het stijgen van het prijspeil (prijsinflatie) en niet over de geldhoeveelheid (monetaire inflatie). De prijsinflatie meten ze met de consumentenprijsindex (CPI), een elk jaar opnieuw vastgesteld mandje met duizenden producten en diensten die representatief zijn voor wat consumenten kopen.

Op basis van de CPI was de inflatie tussen 2000 en 2019 gemiddeld 1,8 procent per jaar (CBS). Die 2 procent is aardig gelukt, zou je zeggen. Maar de CPI is een algemeen mandje met producten en diensten die een soort gemiddeld bestedingspatroon volgen.

Daar zijn twee dingen problematisch aan:

  1. Niemand is gemiddeld.
  2. Het mandje waar je voor spaart is een ander mandje dan wat je nu besteedt.

Voor jou is inflatie de prijsstijging van het mandje met producten, diensten en eigendommen die jij in de toekomst wilt kopen. Wat er in dat mandje zit hangt erg af van je inkomen, vermogen, toekomstplannen en levensfase.

Laten we wat er in jouw persoonlijke mandje kan zitten eens opdelen in drie categorieën:

  • Categorie (a): spullen met inflatie onder de 0% (deflatie)
  • Categorie (b): spullen met inflatie van 0% tot 4%
  • Categorie (c): spullen met inflatie van 5% tot 20% (en soms nog meer)

In categorie (a) – met een inflatie van onder de 0%, oftewel deflatie – zit alles wat steeds goedkoper wordt door digitalisering. Er is overvloed van omdat het fysieke deel een steeds kleinere rol speelt. Denk aan:

  • muziek (Spotify)
  • films (Netflix)
  • boeken (e-books)
  • communicatie (bellen, videobellen, Whatsapp, Facebook)
  • fotografie
  • navigatie (Google Maps)
  • spelletjes
  • informatie (Wikipedia)

Het gaat bij deze categorie om het dematerialiseren. Niet meer een fysiek boek, maar een ePub-bestand. Niet meer een boekwinkel, maar amazon.com.

Dat gaat met nog veel meer zaken gebeuren. Evenementen, bijeenkomsten, notariswerk, financiële diensten. Zelfs producten worden informatie: een 3D-printer thuis maakt er het product van!

In categorie (b) – met een inflatie van zo'n 2 procent – zit alles wat steeds efficiënter kan worden geproduceerd door nieuwe technologie zoals robotisering, schaalvergroting of globalisering, en veel van wat wordt gereguleerd. In deze categorie vind je:

  • massaproductie, bijv. kleding, voedsel, spulletjes voor in huis
  • niet-specialistische diensten, bijv. kapper, schoonmaak, onderhoud
  • overheidsdiensten
  • sociale huisvesting

In categorie (c) – met een inflatie vanaf 5 procent tot wel boven de 20 procent – zit alles wat schaars is. Dan hebben we het over:

  • huizen (7,3% per jaar tussen 2013 en 2020)
  • kunst
  • goede wijn
  • juwelen en kleding op maat
  • exclusieve auto's en boten
  • specialistische diensten, bijv. zorg, architect, jurist
  • studeren aan top-universiteit
  • assets met jaarlijks inkomen

Die laatste moeten we even iets dieper induiken. Als je vermogen hebt, zoek je naar bezittingen die elk jaar een bepaald inkomen opleveren. Vastgoed (huurinkomsten), aandelen (dividenden) of obligaties (rente-inkomsten).

Inflatie gaat dan om de vraag hoeveel vastgoed, aandelen of obligaties je moet kopen om bijvoorbeeld 10.000 euro per jaar aan inkomsten te krijgen. Dat bedrag stijgt de laatste jaren veelal met meer dan 5 procent per jaar. Soms wel 20 procent.

Het zou best kunnen dat de inflatie van wat alle Nederlanders samen kopen in de buurt komt van die 2 procent van de CPI. Maar dat is wat anders dan de inflatie van wat die mensen zouden wíllen kopen. Je dromen en wensen. Waar je voor spaart.

Mensen sparen voor een huis (en die zit niet in de CPI), voor een schilderij aan de muur en een jacht in de haven. Voor de studie van de kinderen. Voor een bezitting die gedurende je oude dag elke maand inkomsten oplevert.

En al die dingen zitten in categorie (c).

Kort intermezzo: Als je heel precies wilt zijn, dan zit een deel van de zaken uit categorie (c) wel in de CPI, zoals juwelen, een boot, een caravan en een (nieuw) kunstwerk. Maar besef dan dat het aandeel van de meest gewilde zaken in de CPI over de tijd langzaam kleiner wordt naarmate meer mensen in staat zijn om alleen spullen uit categorie (a) en (b) te kopen. Terug naar het sparen.

Mensen die sparen zullen merken dat hun spaardoel tijdens het sparen steeds verder weg komt te liggen. Veel sneller dan dat hun salaris stijgt (want gekoppeld aan CPI). Dat is wat we bedoelen met ‘er is wél hoge inflatie’ en ‘de euro is een slecht middel om mee te sparen’.

Money printer go brrr

De afgelopen 12 jaar voerden centrale banken een zeer ruim monetair beleid. Lage rente en opkoopprogramma’s waarmee voor duizenden miljarden bezittingen opgekocht worden. Of in de volksmond ‘money printer go brrr’.

Dat heeft (nog) niet geleid tot hoge inflatie zoals gemeten door de CPI.

Het geld uit de ‘money printer’ komt in de praktijk niet bij consumenten en MKB in de portemonnee, maar wordt gebruikt door financiële instellingen om te compenseren voor de steeds lagere rente. Tegen elkaar opbieden op de vastgoedmarkt. Eigen aandelen inkopen. Steeds risicovollere schulden opkopen.

In sommige landen zoeken overheden naar manieren om geld wel bij consumenten te krijgen, bijvoorbeeld met helikoptergeld of een basisinkomen. Digitaal centralebankgeld zou hen daarbij kunnen helpen omdat ze gemakkelijk bij elke burger wat geld in hun portemonnee kunnen stoppen.

De vraag is of het gaat zorgen voor een hogere CPI. Een steeds groter deel van de consumenten zal niets anders meer kunnen betalen dan de huur, voedsel, kleding en goedkope digitale abonnementen. Zie de spullen in categorieën (a) en (b) hierboven. Steeds minder mensen kunnen betalen wat ze écht graag willen - de spullen in categorie (c).

We krijgen een steeds grotere klasse van mensen die weinig bezitten, waarbij de inkomsten en uitgaven allebei in de buurt zitten van de CPI. Het loon of de uitkering stijgt met 2% en de kosten van de boodschappen ook. Sparen? Vermogen opbouwen? Lastig.

Dat is de reden dat rijke individuen en families, pensioenfondsen, verzekeraars en grote bedrijven zich zorgen maken over inflatie. In hun mandje zitten vooral spullen uit categorie (c), en ze verwachten een inflatie van 10 tot 20 procent de komende jaren. Dat is dus niet de prijsstijging van broodjes kaas, maar van vastgoed, kunst, aandelen en topstudies.

Dat is de reden dat zij geïnteresseerd zijn geraakt in bitcoin. Het is een nieuw soort bezitting die, in tegenstelling tot contant geld en staatsobligaties, misschien wél de inflatie kan bijhouden. Sterker, misschien is een beetje bitcoin in de portefeuille wel genoeg om de rest te compenseren!

Inflatie en bitcoin

Michael Saylor vertelt hierover in gesprek met Preston Pysh in The Investor’s Podcast. Met zijn technische achtergrond noemt hij inflatie een vector en de CPI een scalar. In een draaikolk heeft het binnenste water een lagere snelheid dan het buitenste, maar de verschillende snelheden zijn wel met elkaar verbonden.

Saylor kocht met zijn aan de NASDAQ genoteerde bedrijf MicroStrategy voor meer dan een miljard dollar aan bitcoin met als doel beschermen tegen inflatie. In het persbericht waarmee het beursgenoteerde techbedrijf MicroStrategy de aankoop van bitcoin aankondigde stond het zo:

Bij het overwegen van verschillende soorten activa om in te investeren, zag MicroStrategy dat de bijzondere eigenschappen van Bitcoin niet alleen een redelijke afdekking tegen inflatie bieden, maar ook het vooruitzicht op een hoger rendement dan andere investeringen.

Volgens veel analisten is de instroom van professionele investeerders de reden dat de koers van bitcoin het afgelopen half jaar zo sterk is gestegen. MicroStrategy is namelijk niet de enige. De lijst met professionele beleggers wordt steeds langer. Een deel van hen koopt rechtstreeks bitcoin, een deel stelt zich bloot aan bitcoin via een bitcoinfonds zoals Grayscale.

Hoe de economie zich de komende jaren ontwikkelt, weet niemand. Maar veel signalen wijzen in de richting van langdurig stimuleren van de economie, met daaraan gekoppeld hoge inflatie. Dat betekent niet per se dat kopjes koffie veel duurder worden. Maar als je spaargeld of vermogen hebt en in de toekomst schaarse bezittingen wilt kopen, is het nu tijd om op te letten!

Tot slot, we bespraken dit onderwerp ook in Satoshi Radio #136. Zie de video hieronder voor als je het terug wilt luisteren.

Iedereen heeft een mening

Onder de noemer Opinie schrijven we regelmatig over een spraakmakende podcast, video of tweetstorm. We zijn het niet noodzakelijkerwijs eens met de spreker of schrijver, maar vinden het interessant genoeg om te delen, duiden en ondertitelen.

Over de auteur

Bert Slagter

Bert Slagter

Medeoprichter van LekkerCryptisch. Achtergrond in informatica en natuurkunde. Bouwt mooie software, teams en bedrijven. Student van geopolitiek, macro-economie, complexe systemen en waarschijnlijkheid. Op zoek naar het signaal in de ruis.