FUD ontkracht

‘Bitcoin is oneerlijk verdeeld en stimuleert ongelijkheid’

Leven in een wereld waarin iedereen in bitcoin rekent, spaart en betaalt? Volgens sommigen is dat een heel slecht idee, omdat het ongelijkheid in de hand zou werken. ‘Bitcoin is oneerlijk verdeeld’, zeggen ze. Is dat zo? Hoe zit dit?

Bitcoin

‘Bitcoin is oneerlijk verdeeld en stimuleert ongelijkheid’
0%
Peter Slagter
Door Peter Slagter

Rechtvaardig

Laten we eerst eens stilstaan bij wat ‘rechtvaardig’ eigenlijk betekent. “In overeenstemming met het recht”, zegt de Van Dale. Maar ook: “Billijk, eerlijk”. Om een beter beeld te krijgen van de betekenis, kijken we ook even naar de herkomst ervan. “Op de juiste manier levend”, stelt het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands. “Betrouwbaar, in overeenstemming met bepaalde beginselen.”

We krijgen nu een beeld bij wat rechtvaardigheid betekent, maar heel concreet is het niet. En om maar direct met de deur in huis te vallen: dat blijft zo. Rechtvaardigheid heeft geen eenduidige betekenis en is contextafhankelijk. Cultuur, gewoonten, gebruiken, normen, waarden en religie spelen mee. Wat voor de één rechtvaardig is, kan voor de ander grensoverschrijdend of zelfs strafbaar zijn.

Voor het gesprek over wat rechtvaardigheid in onze samenleving betekent, moeten we kijken naar sociologen en filosofen. John Rawls is een naam die in deze context door wetenschappers vaak genoemd wordt. “Het is grotendeels aan Rawls’ invloed te danken dat het voor huidige generaties vanzelfsprekend is dat een rationeel debat over rechtvaardigheid kan worden gevoerd”, schreven Wibren van der Burg, hoogleraar rechtswetenschap, en Roland Pierik, universitair hoofddocent rechtsfilosofie. Een van Rawls’ belangrijkste werken is A Theory of Justice uit 1971. Daarin kijkt hij naar de verdeling van macht, kennis, geld, en meer. Hoe komt die verdeling eigenlijk tot stand? En is die verdeling wel rechtvaardig in de zin van ‘billijk’, ‘redelijk’ of ‘eerlijk’?

Rawls beschrijft drie grootheden waar een rechtvaardig verdeelsysteem aan moet voldoen: vrijheid, gelijkheid en stabiliteit.

Vrijheid betekent dat iedere deelnemer in het systeem soeverein is in het formuleren en volgen van zijn levensplannen. Dat gaat verder dan zorgdragen voor gelijke kansen. Iedereen moet de mogelijkheid hebben om geluk na te streven.

Met gelijkheid verwijst Rawls naar het Pareto-optimaal. Dit criterium stelt dat een verdeling efficiënt is als iedereen er noch voor- noch achteruit op gaat. Met andere woorden: het ziet erop toe dat er een zekere gelijkheid van kansen blijft bestaan.

Tenslotte moet een verdeelsysteem stabiel zijn. De geldende regels moeten worden nageleefd en als er inbreuk op wordt gemaakt ten koste van de stabiliteit moet het systeem er voor zorgen dat het gevaar onschadelijk gemaakt wordt. Stabiliteit zorgt er in deze context voor dat het verdeelsysteem in de praktijk uitvoerbaar is.

Geldschepping door banken

Bij geld denk je vaak als eerst aan bankbiljetten en munten. Ons huidige geld bestaat echter maar voor zo’n 9 procent uit dit contante geld. Het leeuwendeel bestaat uit giraal geld. Banktegoeden, schulden van de bank aan de rekeninghouder en omgekeerd. Dit girale geld wordt voornamelijk door commerciële banken gecreëerd bij het verstrekken van leningen.

Volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid kleven er diverse problemen aan het huidige stelsel, waarvan er twee de kern vormen: “de grote omvang en hoge volatiliteit van schulden en de onbalans tussen publieke en private belangen”. Al met al heeft het geleid “tot een situatie waarin geld en schuld gemakkelijker uit de hand kunnen lopen”. Met andere woorden: de stabiliteit van het systeem staat onder druk.

De kritiek van de WRR is terecht, maar gaat niet direct in op de uitwerking van het huidige systeem op de fundamentele waarden die Rawls beschrijft. Laten we daar zelf eens induiken.

Kredietcreatie faciliteert deelname aan de economie en draagt zo bij aan de vrijheid van mensen. Het voorziet immers in de middelen om eigen ideeën en plannen na te jagen. Daar staat tegenover dat deze vorm van geldschepping mensen in vrijheid beperkt, omdat ze door een lening af te sluiten tot werken verplicht worden voor een specifiek doel. Mensen zijn gebonden aan het terugbetalen van krediet en de rente daarop. Daar moeten ze hun (toekomstige) tijd en arbeidsvermogen voor inzetten.

Deze vorm van geldcreatie heeft een verdeeld effect op op de stabiliteit van het systeem. De verplichting tot arbeid draagt eraan bij, omdat het de kans op terugbetaling vergroot. De tegenhanger daarvan is het verstrekken van krediet aan mensen die de lening eigenlijk niet kunnen dragen. Kredieten die niet terugbetaald (kunnen) worden, vormen een risico voor de stabiliteit van het systeem.

Dat brengt ons bij gelijkheid, de grootheid waarop dit geldstelsel écht mank gaat. Minder- en niet-kredietwaardige mensen moeten namelijk harder werken voor een lening dan mensen die wel kredietwaardig zijn. Anders gezegd, de wederkerigheid is disproportioneel: de zwakste schouders dragen de zwaarste lasten.

Dat leidt ertoe dat de zwaksten van de samenleving uitgesloten worden van het afsluiten van een krediet of hogere rentes voor de kiezen krijgen dan de welgestelden. Paradoxaal genoeg is de kans dat zij de hoge rente kunnen terugbetalen van alle groepen het kleinst. Op deze manier ontstaat er ongelijkheid in kansen; een wereld waarin de armen nóg armer worden en de middenklasse krimpt.

Samengevat geeft het huidige geldstelsel de voorkeur aan stabiliteit, ten koste van vrijheid en gelijkheid. Een inrichting waarmee Rawls je vermoedelijk terug naar de tekentafel zou sturen.

Oneerlijk verdeeld

Het mag duidelijk zijn dat een inherent oneerlijk geldsysteem leidt tot een kloof tussen arm en rijk. Rijkdom en privileges zijn scheef verdeeld en dat was al zo ruim voordat centraal bankiers het zeggenschap kregen over ons geld.

In 2012 publiceerden archeologen van de universiteiten van Bristol, Cardiff, Oxford en Durham het oudste bewijs van oneerlijke verdeling van rijkdom. Dat vonden ze in graven die zeker 7.000 jaar oud zijn. Daarmee is de scheefgroei veel ouder dan gedacht. “Het lijkt erop dat het Neolithicum [de jonge steentijd, red.] het erfelijke eigendom (zoals land en vee) naar Europa bracht en dat de ongelijkheid zo ontstond”, vertelt onderzoeker Alex Bentley. “Daarna was er geen weg terug: gedurende de Bronstijd, de IJzertijd en de Industriële tijd nam de ongelijkheid toe.”

Anno 2021 wordt de verdeling van rijkdom vaak weergegeven met een vermogenspiramide. Het jaarlijkse rapport van Credit Suisse hierover wordt vaak als uitgangspunt gebruikt. Daaruit blijkt dat 1 procent van de mensen bijna 45 procent van het aardse vermogen bezit. De eerste twee lagen van de piramide, 10 procent van de mensen, omvat zo’n 80 procent van alle rijkdom.

Het belangrijkste probleem is niet de verdeling an sich, maar de manier waarop die verdeling over tijd heen beweegt: de trend is dat vermogen steeds schever verdeeld raakt. Volgens het World Inequality Lab wordt sinds 1980 het deel van het vermogen dat bij de rijken terecht komt steeds groter, met name in Noord-Amerika, China, India, Rusland en Europa. Ook Oxfam concludeert dat het gat tussen arm en rijk steeds groter wordt. Tussen 2009 en 2018 is het aantal miljardairs dat nodig is om het vermogen van de ’s werelds armste 50 procent te evenaren gedaald van 380 naar 26.

Tijd voor een korte resumé, voordat we overschakelen naar bitcoin:

  • Rijkdom is scheef verdeeld en de oorsprong daarvan leidt ons duizenden jaren terug, naar het stenen tijdperk.
  • Anno 2021 bezit de top 10 procent van de vermogenden meer dan 80 procent van alle aardse rijkdom.
  • Het huidige financiële stelsel is inherent onrechtvaardig en draagt bij aan de vergroting van de kloof tussen arm en rijk.
  • De trend van vermogensverdeling is negatief: het raakt meer en meer scheef verdeeld.

Over naar bitcoin. Hoe verhoudt die zich tot deze discutabele status quo?

Genesis

Op 31 oktober 2008 publiceerde Satoshi Nakamoto de whitepaper van bitcoin. Met een publiek bericht benaderde hij een groep mensen die mogelijkerwijs geïnteresseerd zou zijn om te experimenteren met de nieuwe munt en te helpen met de uitbouw ervan. Ruim twee maanden later volgde de eerste versie van de bitcoin-software, die ook de functionaliteit bevatte om bitcoin te minen. Iedereen die dat wilde, kon direct meedoen.

Satoshi heeft zijn privilege als uitvinder nooit misbruikt. Uit de timestamps van vroege bitcoin blocks blijkt dat hij zelf pas aan de slag is gegaan als miner op het moment dat iedereen dat kon. Hal Finney is één van de eersten die naast Satoshi deelnam aan het netwerk. Uit aanvullende analyse van de rekenkracht die Satoshi beschikbaar stelde, blijkt dat hij dat computervermogen afstemde op wat er nodig was om het netwerk stabiel te laten draaien. Al met al heeft hij zijn aandeel langzaam maar zeker afgebouwd, ten faveure van een groeiende groep deelnemers.

Ook al lijkt het erop dat Satoshi er alles aan gedaan heeft om de eerste verdeling van bitcoins eerlijk te laten verlopen, feit is dat hij door aan de lancering deel te nemen een groot aantal bitcoins heeft ontvangen. Het precieze aantal is niet hard vast te stellen, maar de schatting van Sergio Demian Lerner wordt doorgaans als meest accuraat gezien: zo’n 1.1 miljoen BTC. Op het moment van schrijven vertegenwoordigt dat een vermogen van zo’n 50 miljard euro.

Daar staat tegenover dat bitcoin nog geen waarde gegrepen had ten tijde van Satoshi’s werk. Tot bijna anderhalf jaar na de lancering was er nog geen marktwaarde, eenvoudigweg omdat ze nog niet verhandeld werden. De mensen die aan het netwerk deelnamen betaalden daar in feite voor, via de inkoop van hardware en elektriciteit. Veel bitcoins werden vervolgens gratis weggegeven, via zogeheten ‘faucets’, onder andere om de adoptie ervan te versnellen. Het eerste voorbeeld van een ‘echte’ transactie staat op naam van Laszlo Hanyecz, die 10.000 BTC betaalde voor twee pizza’s.

Zijn deze bitcoinpioniers dan de nieuwe extreem rijken, als bitcoin tot wereldreservemunt zou opgroeien? Dat is zeer onwaarschijnlijk. Uit analyse van Dhruv Bansal blijkt dat het grootste deel van de bitcoins van de pioniers onbruikbaar of verkocht is. Chainalysis schat in dat tussen de 2,78 en 3,79 miljoen bitcoin verloren is gegaan, waaronder de schatkist van Satoshi zelf. Daar bovenop zorgt iedere boom-bust-cyclus voor herverdeling van de bitcoins die in omloop zijn. De laatste keer, dat was in 2017, was te zien dat 15 procent van het totaal van een oude naar een nieuwe portemonnee verhuisde.

Al deze signalen nemen echter niet weg dat de genesis van bitcoin niet heeft geleid tot een eerlijke verdeling. In de beginjaren aan bitcoin deelnemen was weggelegd voor een relatief kleine groep mensen, die toegang hadden tot internet, specifieke apparatuur en kennis. Daarbovenop lag juist in die periode de subsidie voor miners op het hoogste punt ooit, inherent aan het uitgifteschema van bitcoin. Het was het meest eerlijke uitgifteschema dat Satoshi kon bedenken, gegeven het product waaraan hij werkte. Een tien voor de moeite, maar ook het uitgifteschema van bitcoin kent zijn hiaten.

Beter geldsysteem?

Het is eerst tijd om, net als we met het euro- en dollarsysteem gedaan hebben, bitcoin langs de meetlat van Rawls te leggen.

Geldcreatie in de context van bitcoin vindt plaats via miners. Gemiddeld worden er iedere tien minuten nieuwe munten in omloop gebracht. Iedere vier jaar neemt die hoeveelheid met de helft af, tot op het punt dat er helemaal geen nieuwe bitcoins meer bij komen. Het onherroepelijke maximum is dan bereikt.

Miners maken betalingen met bitcoins mogelijk en dragen op die manier bij aan de vrijheid van mensen. Het levert een manier op om onmisbare betalingen te doen en daarmee het goede leven na te jagen. Dat geldt voor alle mensen, want bitcoin discrimineert niet; het is een open en transparant geldsysteem. Daar bovenop is geld geen schuld en worden mensen niet tot arbeid verplicht om bitcoins in de toekomst terug te betalen. Dat levert naast effectieve ook materiële vrijheid op.

De andere kant van dezelfde medaille is dat het onmogelijk is om toekomstig bitcoinkapitaal naar het heden te halen. Er kan immers geen schuld gecreëerd worden, zoals dat in de context van dollars en euro’s wel kan. Anders gezegd: mensen kunnen alleen investeringen doen met het bitcoinvermogen dat ze in bezit hebben, al dan niet verdiend door daar vrijwillig arbeid voor te verrichten of een investeerder te vinden die zijn eigen bezit aan je wil uitlenen.

De manier waarop mining nu werkt, heeft een verdeeld effect op gelijkheid. In de loop der jaren is de zoektocht naar nieuwe bitcoins voor individuen haast onmogelijk geworden, onder andere vanwege schaalvoordelen van grote partijen en grote verschillen in energieprijzen wereldwijd. Hoewel in theorie iedereen zich kan aansluiten als miner, is het in de praktijk voorbehouden aan mensen die in staat zijn om een concurrerende onderneming op te zetten.

De interactie tussen miners, de waarde van bitcoin en het gebruik ervan heeft een positief effect op de stabiliteit van het systeem. Het resultaat is een wedloop van computerkracht, die per saldo ten bate komt aan de veiligheid van het netwerk als geheel. Diezelfde wedloop heeft als nadelig effect dat de kosten voor het gebruik van bitcoin hoger worden dan minder bedeelde gebruikers kunnen dragen. Daar staat een positief effect op de vrijheid van mensen tegenover die bitcoin gebruiken om hun vermogen over tijd heen te bewaren.

Het monetair beleid rond bitcoin ligt vastgelegd in het protocol. Dat komt de stabiliteit en gelijkheid van het systeem ten goede, omdat er geen uitzonderingen mogelijk zijn ten gunste van specifieke deelnemers. Het deflationaire karakter van bitcoin vergroot de ongelijkheid echter, omdat bitcoins steeds schaarser en waardevoller worden. Hoe eerder iemand bitcoins bezit, hoe groter zijn voordeel ten opzichte van de rest.

Samengevat geeft bitcoin als geldstelsel de voorkeur aan stabiliteit en vrijheid, ten koste van gelijkheid. Ook bitcoin kent kanttekeningen en moet nog uitdagingen oplossen voordat het een stempel van goedkeuring zou krijgen van Rawls.

Goede richting

Waar er in de context van het huidige financiële stelsel geen zicht is op verandering, is het elegante aan bitcoin dat verbetering van het geldsysteem inherent is aan het ontwerp.

Allereerst verdwijnt de subsidie die aan miners wordt uitgekeerd. Vanaf 2032 is dat nog slechts 0,78 BTC per gevonden block; 99,2 procent van alle bitcoins is dan al in omloop gebracht. Het voordeel dat miners hebben, verdwijnt niet in het geheel, maar verschuift daarmee naar de achtergrond. Dat er al vrij snel nauwelijks nieuwe bitcoins meer bij komen, heeft ook tot gevolg dat het moment waarop iemand bitcoins in bezit heeft gekregen geen voordeel meer is.

Ook de aard van bitcoin als open digitaal geldsysteem opent de deur voor het verhogen van de rechtvaardigheid ervan. Zo worden oplopende kosten voor het gebruik van het netwerk ondervangen door lagen bovenop het netwerk te bouwen, zoals het Lightning Network. Dat komt ten goede aan gelijkheid van kansen, omdat transacties via dergelijke lagen nagenoeg zonder kosten uitgevoerd kunnen worden.

Zo klinkt het alsof bitcoin als geldsysteem richting een eerlijke verdeling beweegt, maar is dat ook zo?

Als je sommige media moet geloven, is 2 procent van alle ‘accounts’ in bezit van 95 procent van alle bitcoin. Bitinfocharts toont een soortgelijke verdeling en anderen spreken ook regelmatig over soortgelijke statistieken, waarmee de suggestie wordt gewekt dat het bitcoinvermogen zeer scheef verdeeld is.

Het probleem met dergelijke analyses is dat ze gebaseerd zijn op het aantal netwerkadressen. Dat leidt tot misleidende statistieken, die op hun beurt weer leiden tot gebrekkige verhalen over de verdeling van bitcoin. Dit zijn de twee belangrijkste problemen met deze methode:

  1. Niet alle bitcoinadressen kunnen gelijk behandeld worden. Denk aan het adres van een exchange, bank of bitcoinfonds, waar geld op staat van miljoenen gebruikers.
  2. Een bitcoinadres is niet gelijk aan een ‘account’. Eén gebruiker kan meerdere adressen hebben, en één adres kan geld bevatten van meerdere gebruikers.

Het analyseren van bitcoins blockchain is een vak apart. Glassnode is een bedrijf dat daarin gespecialiseerd is en schreef begin 2021 over de verdeling van de bitcoins die nu in circulatie zijn. Hun conclusie: 2 procent van de deelnemers aan het netwerk heeft 71,5 procent van het geld onder controle.

Let wel, deze uitspraak kent een aantal belangrijke kanttekeningen om het in de juiste context te plaatsen:

  • Onder de genoemde deelnemers vallen exchanges. Het geschatte aantal gebruikers op exchanges ligt rond de 130 miljoen. Het effect hiervan op de verdeling kan enorm zijn. Zou hierop gecorrigeerd kunnen worden, zou dat de verdeling normaler maken: achter enkele zeer vermogende entiteiten, schuilen miljoenen kleinere.
  • Ook institutionele partijen vallen onder de genoemde deelnemers. Neem een investeringsfond als Grayscale, die honderdduizenden bitcoins in bewaring heeft voor hun klantenbestand.
  • Er is niet gecorrigeerd voor de bitcoins die zijn verzameld door pioniers als Satoshi Nakamoto en Hal Finney, ondanks dat die als verloren beschouwd worden.
  • Er zijn decentrale diensten die bitcoin voor de gebruiker vastzetten. Zo zijn er bijvoorbeeld meer dan 130.000 bitcoins vastgezet en als Ethereum-token uitgegeven. Deze decentrale custodians zijn op het oog vermogende entiteiten, maar er schuilen tienduizenden investeerders achter.

Het is onduidelijk wat het effect op de uitspraak van Glassnode precies zou zijn als voor deze kanttekeningen gecorrigeerd zou worden. Het bedrijf zelf werkt aan de verwerking ervan, maar dat wordt bemoeilijkt simpelweg omdat niet alle benodigde gegevens publiek beschikbaar zijn en de correctie op (te)veel aannames zou rusten.

Wel is zichtbaar dat de verdeling van het bitcoinvermogen de afgelopen jaren minder scheef is geworden, in tegenstelling tot de trend die al tientallen jaren zichtbaar is in het huidige financiële stelsel. Het bezit van de kleinste spelers is sinds 2017 met 130 procent gegroeid, terwijl grote entiteiten hun bezit met zo’n 10 procent zagen afnemen.

Op weg naar rechtvaardigheid

Dus, is bitcoin oneerlijk verdeeld? Ja, als je het aan Rawls zou vragen. Er zijn echter wel verzachtende omstandigheden: Satoshi Nakamoto had geen betere manieren om tot een initiële verdeling te komen en ten opzichte van het financiële systeem dat door centraal bankiers en overheden bestuurd wordt, heeft bitcoin betere kaarten.

We moeten er ook rekening mee houden dat bitcoin bestaat in een wereld waarin rijkdom al duizenden jaren scheef verdeeld is geweest. Dat effect zal daarom, zou bitcoin uitgroeien tot vervanger van goud of wereldreservemunt, ook in de verdeling ervan tot uiting komen. Bijvoorbeeld omdat Jeff Bezos of de Federal Reserve besluit in te stappen, of omdat een paar vroege bitcoinholders het lef hebben gehad om een buitengewoon groot vermogen onaangeraakt te laten.

Het vooruitzicht dat bitcoin geeft, is echter rooskleurig: in ultimo is gelijkheid onderdeel van het ontwerp van het protocol, een ingebakken stimulans richting een normale verdeling. Daarbij ontbreken een aantal mechanismen waarmee in het dollar- en eurosysteem de ongelijkheid structureel toeneemt. Daarmee lost het de wereldproblemen niet op, maar kan het wel een van de stenen zijn in de weg naar rechtvaardigheid.

Iedereen heeft een mening

Onder de noemer Opinie schrijven we regelmatig over een spraakmakende podcast, video of tweetstorm. We zijn het niet noodzakelijkerwijs eens met de spreker of schrijver, maar vinden het interessant genoeg om te delen, duiden en ondertitelen.

Over de auteur

Peter Slagter

Peter Slagter

Hoofdredacteur en medeoprichter van LekkerCryptisch. Voorliefde voor techniek en economie, met in het bijzonder de overlap tussen die twee. Vind het leuk om complexe onderwerpen toegankelijk te maken voor een breed publiek.